Bridge is een slagenspel; een slag is een ronde waarbij iedere speler een kaart speelt. Spelers moeten kleur bekennen, dat wil zeggen dat een bijgespeelde kaart van dezelfde kleur moet zijn als de eerste kaart van de slag, dat is de gevraagde kleur. Alleen als een speler de gevraagde kleur niet heeft, mag hij een willekeurige kaart bijspelen. Er mag dus alleen getroefd worden als de gevraagde kleur niet (meer) voorhanden is, maar troeven is niet verplicht. Heeft een speler de gevraagde kleur niet, dan heeft hij helemaal vrije keus. Een slag wordt gewonnen door de hoogste troefkaart, en als er geen troef in de slag is gespeeld door de hoogste kaart van de gevraagde kleur. De volgorde der kaarten is van hoog naar laag: A H V B 10 9 8 7 6 5 4 3 2. Deze volgorde geldt ook voor de troefkleur.
Nadat een slag is gemaakt, legt de speler die de slag won de eerste kaart van de volgende slag op tafel.
In het bieden is het contract vastgesteld. De speler van het paar die als eerste de speelsoort van het contract geboden heeft (klaveren, ruiten, harten, schoppen of Zonder Troef), wordt leider in het spel (in het Engels 'declarer', niet 'leader'). Zijn linkertegenstander ('leader') mag het spelen beginnen met de eerste kaart, de uitkomst. Vervolgens legt de partner van de leider zijn kaarten open op tafel, hij wordt dummy of blinde. De leider speelt zowel de kaarten uit zijn eigen hand als de kaarten van de dummy. De dummy is gedurende het spelen dus niet actief bij het spel betrokken, maar hij mag de kaarten hanteren en ingrijpen als er een overtreding wordt begaan.
Tijdens het spelen is het bij bridge gebruikelijk, in tegenstelling tot andere slagenspellen, dat elke speler zijn eigen kaarten bij zich houdt. Als de slag geheel gespeeld is, pakt iedere speler zijn eigen kaart op en legt hij deze dicht voor zich neer. Afhankelijk van wie de slag heeft gewonnen, wordt de kaart horizontaal of verticaal neergelegd, zodat men aan het eind van het spel aan de hand van het aantal horizontale en verticale kaarten bekeken worden hoeveel slagen elke partij gehaald heeft. Doordat de spelers hun kaarten bij zich houden, kan men achteraf nog precies zien hoe de kaarten verdeeld waren (wat het nakaarten makkelijk maakt) en bovendien is het bij wedstrijden mogelijk dat er aan een andere tafel wordt gespeeld met dezelfde kaartverdeling.
Als de leider, samen met zijn partner, het aantal slagen heeft dat nodig is voor het behalen van zijn contract, heeft de leider het contract gehaald. De slagen die hij eventueel meer haalt, heten overslagen. Als de leider minder slagen haalt dan er geboden zijn, gaat hij down. Als de leider zijn contract haalt, krijgt zijn partij daar punten voor, als hij down gaat, krijgt de tegenpartij punten.